Het RvC/RvT-lid en de fiscus
Home > Kennisbank WNT > Beloningsbeleid en WNT > Het RvC/RvT-lid en de fiscus
De bezoldiging van RvT/RvC-leden wordt fiscaal belast.
Hoe de belasting wordt geheven is afhankelijk van de wijze waarop de vergoeding in rekening wordt gebracht.
Er zijn verschillende mogelijkheden:
Het RvC/RvT-lid declareert de vergoeding bij de instelling
Dit is de meest voorkomende situatie. Het RvC/RvT lid stuurt een factuur voor de vergoeding en de instelling betaalt deze op de privé-bankrekening van de toezichthouder. Er wordt (vanaf 7 mei 2021) geen btw in rekening gebracht over de vergoeding.
Als het RvC/RvT-lid kosten maakt ten behoeve van de functie voor opleidingen, reiskosten (23 cent/km), dan mogen deze ook worden gedeclareerd bij de instelling. Uiteraard mits dat ook is goedgekeurd door de RvC/RvT.
Het RvC/RvT lid neemt de ontvangen vergoeding zelf op in de aangifte inkomstenbelasting onder ''resultaat op overige werkzaamheden''. De ten behoeve van de functie gemaakte kosten kunnen in mindering worden gebracht, als deze niet zijn vergoed door de instelling. Voor reiskosten geldt daarbij een fiscaal maximum van 21 cent (vanaf 2024: 23 cent) per kilometer.
Het RvC/RvT-lid ontvangt aanslagen inkomstenbelasting en premie Zorgverzekeringswet en betaalt deze aan de Belastingdienst.
Opgave van de instelling aan de Belastingdienst
De instelling verstrekt jaarlijks een ''opgave van de uitbetaalde bedragen aan derden'' aan de Belastingdienst (voorheen IB-47 formulier).
Als de vrijwilligersregeling wordt toegepast, dan gelden andere regels.
Uitzondering: toepassing van de vrijwilligersregeling
Soms ontvangen RvT-leden enkel een (symbolische) vergoeding uit hoofde van de fiscale vrijwilligersregeling.
Voorwaarden voor de fiscale vrijwilligersregeling zijn onder andere:
het gaat om een ANBI-instelling (een door de Belastingdienst erkende Algemeen Nut Beogende Instelling) of een andere organisatie die niet onder de vennootschapsbelasting valt.
de vergoeding moet symbolisch zijn in verhouding tot de verrichte werkzaamheden, maximaal € 5 per uur.
de vergoeding is in 2024 maximaal € 210 per maand en € 2.100 per kalenderjaar.
het RvC/RvT-lid declareert verder geen kosten bij de instelling en claimt ook geen aftrek van kosten voor de inkomstenbelasting.
Een ontvangen vrijwilligersvergoeding is netto. Er wordt geen belasting ingehouden en de vergoeding wordt niet opgenomen in de aangifte inkomstenbelasting.
De instelling behoeft deze vergoeding ook niet te melden bij de Belastingdienst met een ''opgave van de uitbetaalde bedragen aan derden'' (voorheen IB-47 formulier).
Zie voor nadere informatie de site van de Belastingdienst
Het RvC/RvT-lid factureert de vergoeding bij de instelling vanuit zijn/haar privé-onderneming
Het komt regelmatig voor dat het RvC/RvT lid de vergoeding factureert vanuit de eigen onderneming (eenmanszaak). In dat geval stuurt de onderneming een factuur voor de vergoeding en de instelling betaalt deze op de bankrekening van de onderneming.
Er wordt geen btw in rekening gebracht over de vergoeding.
De onderneming neemt de ontvangen vergoedingen op in de aangifte inkomstenbelasting . De onderneming kan de ten behoeve van de functie gemaakte kosten in mindering brengen op de opbrengsten.
Het RvC/RvT-lid met inkomen uit onderneming ontvangt aanslagen inkomstenbelasting en premie Zorgverzekeringswet en betaalt deze aan de Belastingdienst.
Opgave van de instelling aan de Belastingdienst
Aangezien het gaat om een betaling aan een natuurlijk persoon waarbij geen btw-factuur is uitgereikt moet de instelling de uitbetaling melden met een ''opgave van de uitbetaalde bedragen aan derden'' aan de Belastingdienst (voorheen IB-47 formulier).
Het is aan te raden om de fiscale gevolgen van het tussenschuiven van een onderneming af te stemmen met de belastingadviseur van de onderneming.
Het RvC/RvT-lid factureert de vergoeding bij de instelling vanuit een andere onderneming
Het komt regelmatig voor dat de vergoeding voor het RvC/RvT lid wordt gefactureerd vanuit een andere onderneming, waar het RvC/RvT lid al dan niet (mede) eigenaar van is. Voorbeelden zijn een BV, een maatschap, een vof, een afdracht aan de werkgever van het RvC/RvT-lid
In dat geval stuurt de onderneming een factuur voor de vergoeding en de instelling betaalt deze op de bankrekening van de onderneming.
Er wordt geen btw in rekening gebracht over de vergoeding.
De onderneming neemt de ontvangen vergoedingen op in de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting . De onderneming kan de ten behoeve van de functie gemaakte kosten in mindering brengen op de opbrengsten.
Het RvC/RvT-lid met inkomen uit onderneming ontvangt aanslagen inkomstenbelasting en premie Zorgverzekeringswet en betaalt deze aan de Belastingdienst. Als er sprake is van een BV , dan wordt de verschuldigde vennootschapsbelasting afgedragen door de BV.
Opgave van de instelling aan de Belastingdienst
Aangezien het NIET gaat om een betaling aan een natuurlijk persoon behoeft deze uitbetaling niet afzonderlijk te worden gemeld met een ''opgave van de uitbetaalde bedragen aan derden'' aan de Belastingdienst (voorheen IB-47 formulier).
Het is aan te raden om de fiscale gevolgen van het tussenschuiven van een onderneming af te stemmen met de belastingadviseur van de onderneming.
De instelling betaalt de vergoeding uit via de salarisadministratie (opting-in)
Het RvC/RvT-lid heeft wettelijk gezien geen dienstbetrekking voor de loonbelasting omdat uit de wetgeving en de statuten voortvloeit dat een gezagsverhouding bij interne toezichthouders ontbreekt.
Maar als de wens bestaat om de beloning met inhoudingen via de loonadministratie te verwerken, dan kan daarvoor worden gekozen (opting-in). Daarmee ontstaat er een vrijwillige fictieve dienstbetrekking. Om dat te bereiken moet een gezamenlijke verklaring van RvC-RvT-lid en organisatie worden ingediend bij de Belastingdienst (Melding opting-in)
Als wordt gekozen voor opting-in, dan moet de organisatie loonbelasting en premies volksverzekeringen inhouden op de beloning. De werknemersverzekeringen zijn niet van toepassing. De premie premie Zorgverzekeringswet wordt ingehouden op het netto loon van de commissaris.
Kiezen voor opting-in of niet?
Als het RvC/RvT-lid zijn werkzaamheden verricht vanuit een eigen IB-onderneming of BV dan is er geen aanleiding om te kiezen voor een vrijwillige fictieve dienstbetrekking (opting-in). Dat geldt ook als het RvC/RvT-lid zijn beloning afdraagt aan zijn werkgever.
Een RvC/RvT-lid die de functie als privépersoon vervult kan wel deze afweging maken.
Zonder opting-in moet het RvC/RvT-lid de commissaris de beloning opnemen in de aangifte inkomstenbelasting onder ''overige werkzaamheden''. De inkomstenbelasting, premies volksverzekering en de inkomensafhankelijke premie zorgverzekeringswet worden dan betaald na aanslag door de Belastingdienst.
Bij een opting-in houdt de organisatie deze premies en de loonheffing in bij de loonbetaling en wordt het loon in de aangifte inkomstenbelasting opgegeven als loon uit dienstbetrekking. Eventueel te veel ingehouden premie Zorgverzekeringswet als er sprake is van meerdere werkgevers wordt terugbetaald door de Belastingdienst.
De voor- en nadelen van opting-in
Als het RvC/RvT-lid onder de loonbelasting valt dan is het voor de organisatie fiscaal mogelijk om gemaakte kosten onbelast te vergoeden, voor zover dit uiteraard binnen het vastgestelde beleid en de fiscale werkkostenregeling mogelijk is. Voor in het buitenland wonende commissarissen die onder de 30%-regeling vallen is dit in ieder geval een interessante optie.
Bij een betaling via de salarisadministratie wordt de belasting al ingehouden bij de uitbetaling, dus geen hoge aanslagen inkomstenbelasting achteraf.
De betaling van RvC/RvT leden via de salarisadministratie kan eenvoudiger zijn voor de organisatie.
Als het RvC/RvT lid 1 of 2 x per jaar wordt uitbetaald, dan is een declaratie meestal eenvoudiger.
Bij een betaling via de salarisadministratie zijn de mogelijkheden om in de aangifte inkomstenbelasting (inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking) nog kosten af te trekken beperkt.