Individueel WNT-maximum

Home > Kennisbank WNT WNT in hoofdlijnen > Individueel WNT-maximum

Berekening van het individueel toepasselijk WNT-maximum

Het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum is het bezoldigingsmaximum dat geldt voor een topfunctionaris in het betreffende jaar. 

Bij de berekening voor leidinggevende topfunctionarissen wordt het bezoldigingsmaximum dat geldt voor de organisatie gecorrigeerd voor het werken in deeltijd en/of als niet het gehele jaar is gewerkt. 

Voor toezichthoudende topfunctionarissen geldt een vaste deeltijdfactor van 10% van het bezoldigingsmaximum van de organisatie met een correctie als de functie niet het hele jaar is vervuld. Voor een voorzitter is de factor 15%. Zie verder WNT en bezoldiging RvC/RvT

Als de verantwoordelijke minister op grond van artikel 2.4 WNT een hoger bezoldigingsmaximum voor de topfunctionaris heeft vastgesteld, dan is dat het uitgangspunt voor het berekenen van het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum.

Het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum moet worden opgenomen in de WNT-verantwoording. Dit is niet verplicht voor topfunctionarissen met een geringe bezoldiging (2024 tot € 2.100 , 2023: € 1.900).

Vaststellen deeltijdfactor 

De deeltijdfactor is in de WNT gedefinieerd als het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft gedeeld door het aantal uren van het bij de instelling gebruikelijke voltijds dienstverband (WNT artikel 2.1 lid 2). De deeltijdfactor is minimaal 0,025 en kan niet hoger zijn dan 1,0.

Als regel wordt uitgegaan van het aantal uren dat in de arbeidsovereenkomst, respectievelijk de voor de organisatie toepasselijke cao of arbeidsvoorwaardenregeling is opgenomen.

Een stappenplan van topinkomens.nl biedt ondersteuning in situaties waarin geen deeltijdfactor is vastgelegd. 

AANDACHTSPUNTEN Deeltijdfactor

Correctie duur dienstverband als niet het gehele jaar is gewerkt

Als niet het hele jaar is gewerkt, dan is de berekening als volgt.

Het bezoldigingsmaximum van de organisatie wordt vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen van het dienstverband  en gedeeld door 365.  Voor een schrikkeljaar (2024) wordt gedeeld door 366. 

N.B. omdat moet worden uitgegaan van het aantal kalenderdagen kunnen bij een vast maandsalaris kleine overschrijdingen van het bezoldigingsmaximum ontstaan, bijvoorbeeld als het dienstverband in februari eindigt. 

Als een topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, dan wordt de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt  in beginsel aangemerkt als de datum van beëindiging van het dienstverband.
Uitzonderingen op deze regel zijn onder andere het opnemen van reguliere vakantiedagen en door de werkgever eenzijdig opgelegde non-actiefstelling. Zie verder Toepassen WNT bij ontslag