Interim-topfunctionarissen

Home > Kennisbank WNT > WNT in hoofdlijnen > Interim-topfunctionarissen

Hogere WNT-normering voor interim-topfunctionarissen 

Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking (niet in loondienst) is voor de eerste 12 kalendermaanden een hoger bezoldigingsmaximum van toepassing. 

De bezoldiging voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking is gemaximeerd op € 32.700 (2025) per maand voor de eerste 6 kalendermaanden + € 24.900 per maand voor de 7e t/m de 12e kalendermaand. Voor een interim-opdracht van een jaar is de maximum bezoldiging € 345.600, 40% hoger dan het algemene bezoldigingsmaximum. Daarnaast is het uurtarief gemaximeerd op € 235 (€ 1.880 per dag bij een werkdag van 8 uur). 

Let op: De eerste kalendermaand begint op de eerste van de maand waarin wordt gestart met de functie, ook als het dienstverband pas in de loop van de maand  begint. 

De bedragen en uren mogen vrij worden verdeeld over de maanden, het normbedrag voor de gehele opdracht mag niet worden overschreden. 

Vanaf de 13e kalendermaand geldt het voor de instelling toepasselijke bezoldigingsmaximum. Vanaf dat moment zal ook de deeltijdfactor voor de interim-functionaris moeten worden vastgesteld, die bepalend is voor het Individueel WNT-maximum.

De bezoldiging over de eerste twaalf kalendermaanden wordt afzonderlijk gerapporteerd in de WNT-verantwoording.  

In  het  Verantwoordingsmodel is een voorbeeld voor deze rapportage opgenomen. Daarbij is ook een rekentool gepubliceerd voor het opstellen van de WNT-verantwoording voor deze functionarissen. 

De genoemde WNT-maxima gelden voor 2025. Zie voor eerdere jaren het samenvattend overzicht van topinkomens.nl.

De regeling geldt ook voor andere ingehuurde topfunctionarissen 

De regelgeving kan worden toegepast voor alle leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking, dus ook voor het inhuren van topfunctionarissen binnen een groep.

Definitie bezoldiging topfunctionaris zonder dienstbetrekking 

De bezoldiging wordt berekend inclusief de kosten die in rekening worden gebracht voor werving, selectie, begeleiding en bureaukosten, maar exclusief btw. Zie hier voor een nadere toelichting. 

Verschillen in de bezoldiging met en zonder dienstbetrekking

In de praktijk kunnen er aanzienlijke verschillen zijn tussen de bezoldiging met en zonder dienstbetrekking, Bij een functionaris zonder dienstbetrekking worden alle in rekening gebrachte kosten tot de bezoldiging gerekend. Gaat het om een functie in een dienstbetrekking dan worden de volgende loonkosten in ieder geval niet meegeteld: 

Opheffing handhavingsmoratorium Wet DBA 1 januari 2025

De Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) stelde vanaf 1 mei 2016 zwaardere eisen aan de beoordeling van de arbeidsrelatie door de opdrachtgever. Vanwege de grote kritiek vanuit de praktijk is de  handhaving uitgesteld, in afwachting van een werkbare aanpak. De invoeringsdatum van nieuwe wetgeving is steeds verder doorgeschoven.  Inmiddels is de Wet verduidelijking arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR) aangekondigd die in 2026 in werking zou moeten treden. 

De Belastingdienst heeft aangegeven dat de Wet DBA (beoordeling arbeidsrelaties zelfstandigen) vanaf 1 januari 2025 weer zal worden gehandhaafd. De Belastingdienst kan dan naheffingen opleggen aan de opdrachtgever als er sprake is van schijnzelfstandigheid. Er zullen in 2025 nog geen boetes worden opgelegd.

Tot en met 2024 werd er uitsluitend gehandhaafd als er sprake is van ''kwaadwillenden’’. Het naheffingsrisico voor de opdrachtgever was daarmee voorlopig beperkt tot situaties van opzet of fraude.

De handhaving kan vanaf 2025 gevolgen hebben bij overeenkomsten met topfunctionarissen (o.a. interim-managers) die werkzaam zijn als ZZP-er of via een eigen BV.

De Belastingdienst geeft in het Handboek Loonheffingen (2024) aan dat uit vaste rechtspraak volgt, dat een bestuurder van een stichting in een formele gezagsverhouding tot de stichting staat. Of er materieel sprake is van een gezagsverhouding wordt in die gevallen irrelevant geacht. De bestuurder van een stichting werkt - aldus de Belastingdienst - daarom formeel in dienstbetrekking indien hij gedurende zekere tijd  verplicht is tot het verrichten van persoonlijke arbeid en hiervoor loon ontvangt.

Een bestuurder van een niet-beursgenoteerde vennootschap werkt volgens het handboek formeel in dienstbetrekking en staat onder gezag van de algemene vergadering van aandeelhouders, ook als hij daar zelf deel van uitmaakt.

Het is de vraag hoe dit in de handhavingspraktijk vanaf 2025 concreet zal uitwerken. Het is in ieder geval een aandachtspunt voor de raden van toezicht van instellingen om de fiscale en WNT-risico’s in kaart te brengen voor de bestuurders die niet in loondienst zijn.

Als de Belastingdienst het standpunt inneemt dat er sprake is van een dienstbetrekking voor de loonbelasting dan kan bij de opdrachtgever een naheffing voor de loonheffingen worden opgelegd. Voor 2025 zal er nog geen sprake zijn van boetes.

Maar het standpunt van de Belastingdienst kan ook ingrijpende gevolgen hebben voor de aan de topfunctionaris uitbetaalde beloning omdat de WNT-regeling voor de bezoldiging van interim-topfunctionarissen voor de eerste 12 maanden niet meer mag worden toegepast. Deze regeling geldt uitsluitend voor topfunctionarissen die niet op de loonlijst staan.

Blijkt er toch sprake te zijn geweest van een dienstbetrekking, dan wordt achteraf met terugwerkende kracht vastgesteld dat een te hoge beloning is uitbetaald. De opdrachtgever zal het teveel betaalde (de onverschuldigde betaling) op grond van de WNT moeten terugvorderen. Zie voor een uitgebreide toelichting Vraag en Antwoord op www.topinkomens.nl voor de gevolgen van de Wet DBA vanaf 2025 en de gevolgen van het opheffen van het handhavingsmoratorium.